Doel
Door het doen van dit experiment kunnen jullie ervaren hoe de hersenen omgaan met een nieuwe situatie. Je zult zien dat je iets kunt aanleren omdat de hersenen zich snel aanpassen, maar dat de hersenen ook weer wat tijd nodig hebben om zich aan de oorspronkelijke situatie aan te passen.
Wat heb je nodig
Per groepje van 4
Wie heb je nodig
- Een werper
- Een meter (kijker)
- Een schrijver
- Een aangever voor de pittenzakken
Opstelling
Plak het meetlint langs de onderkant van een muur. Maak eventueel extra duidelijk met tape waar het midden (nul) zit. Maak op ongeveer 3 meter van het midden met tape een lijn op de grond. Het proefpersoon gaat met de zandzakjes achter deze lijn staan.
Het experiment
Deel 1: De werper staat achter de lijn en gooit het zandzakje zo dicht mogelijk bij de nul. Na iedere worp kijkt de meter naar het meetlint en benoemt op het meetlint hoeveel centimeter het zakje naast het midden is geland. De afwijking naar links is +, de afwijking rechts is – de afstand. De schrijver noteert dit in de tabel op werkblad 1a. Dit doen jullie 10 keer snel achter elkaar. Na tien worpen staan er dus tien afstanden genoteerd in de tabel. Als jullie daarmee klaar zijn, gaan jullie werken met de prismabril. De prismabril is een bril waarbij alles wat je ziet een stukje wordt verschoven. Dat is een hele gekke ervaring. Jullie gaan nu onderzoeken wat er dan eigenlijk met je gebeurt.
Deel 2: De werper en de aangever gaan weer achter de lijn staan met de tien zandzakjes. Net als in deel 1, maar nu zet de werper de prismabril op. De aangever geeft aan, de werper werpt, de meter meet en de schrijver schrijft (in de tabel op werkblad 1a). Het is belangrijk dat de werper steeds de prismabril op houdt. Na tien snelle worpen staan er dus tien afstanden genoteerd in de tabel. Let op: de werper mag de prismabril pas opzetten op het moment dat hij gaat gooien.
Deel 3: Nu zet de werper de bril weer af en begint meteen weer met 10 keer snel achter elkaar werpen. Hij ziet nu weer alles zoals hij het normaal ziet, dus net als in deel 1. Weer werpen, meten en schrijven jullie 10 keer (gebruik de tabel op werkblad 1a).
Deel 4: Jullie verwerken de uitkomsten van het experiment in een grafiek (tabel op werkblad 1b). Op de x-as vermelden jullie het aantal worpen, op de y-as het aantal centimeter dat het zakje naast het kruis landde. Gebruik voor ieder onderdeel van het experiment een andere kleur, zodat je goed kan zien wat de verschillen zijn!
Deel 5: Jullie hebben onderzocht wat er met je gebeurt als je een prismabril op- en weer afzet. Oftewel: wat er met je gebeurt als het hele beeld wordt verschoven. Kunnen jullie de volgende vragen beantwoorden?