Lezing voor leraren
De leerlingen maken kennis met het nieuwe thema door te kijken naar een toneelstuk over angstige tieners. Opgevoerd door leerkrachten.
Fase van onderzoekend leren
Fase 1: Introductie
Subthema
Angst
Benodigdheden
- Ruimte om een toneelstuk op te voeren.
- Dekens en stoelen voor de spelers.
- Twee telefoons: jouw eigen telefoon in de klas en één om mee te bellen.
- Eventueel zitplek voor de leerlingen.
Doel
- Op ludieke wijze de leerlingen nieuwsgierig maken naar het thema angst
Duur
30 minuten
Werkvorm
Klassikaal
Voorbereiding
Kijk ter voorbereiding dit filmpje over het introduceren van angst.
Zet de spullen klaar voor het toneelstuk. Eventueel aankleden met een filmdoek of camera. Leg je eigen mobiel in de klas. Regel iemand die het stuk samen met jou kan spelen. Regel ook iemand die van een afstandje een oogje houdt op de leerlingen als ze even alleen in hun eigen groep zijn.
Activiteit
Een bijzonder begin van de middag. De leerkracht is niet in het lokaal aanwezig. De mobiel van de leerkracht gaaf af. De leerlingen weten niet dat het hun eigen leerkracht is, wachtend of er iemand is die durft op te nemen. Het kan zijn dat er leerlingen de leerkracht willen gaan zoeken, prima. Uiteindelijk neemt er een leerling de telefoon op (desnoods kan degene die oogje in het zeil houdt dit aanmoedigen) en hoort de leerkracht vragen om alle leerlingen mee te nemen naar een bepaalde ruimte. Daar aangekomen zien de leerlingen hun leerkracht(en) elk onder een dekentje slapen. Als de leerlingen binnen komen blijft het nog een tijdje stil. Dan beginnen de leerkrachten te praten met elkaar. Ze kunnen niet slapen omdat ze een enge film hebben gezien. Snel wordt duidelijk dat ze in dit toneelstukje kinderen spelen die ongeveer net zo oud zijn als de leerlingen. Het gesprek gaat over angst:
- Wat is angst precies, waar komt het vandaan?
- Zijn kinderen bang voor andere dingen dan volwassenen?
- Groei je eigenlijk ooit over je angsten heen?
Uiteindelijk besluiten ze toch maar te gaan slapen en eindigt het toneelstuk.
Afronding
Terug in de groep ga je het toneelstuk nabespreken. Je kunt bespreken wat de leerlingen herkenden uit het toneelstuk en hoe zijn denken over angst.
Verbinding met het thema
Iedereen is wel ergens bang voor, soms voor de gekste dingen, maar hoe komt dit en wat gebeurt er precies als je ergens bang voor bent? Wat verandert er in je lichaam en hoe kan je dit meten? En hoe komt het dat je enge dingen langer in je hoofd blijven rondspoken dan minder enge dingen? Binnen dit thema leren leerlingen over hun eigen en andermans angsten, leren ze waar angst goed voor is (welke functie het heeft) en hoe ze angst en de uitwerking van angst op hun gedrag kunnen meten.
De PowerPointpresentatie met allemaal plaatjes wordt als ‘trigger’ aan de leerlingen getoond. Ze krijgen specifiek de opdracht om goed naar de plaatjes te kijken en ze proberen te onthouden.
Fase van onderzoekend leren
Fase 2: verkennen
Subthema
Angst en geheugen
Doel
- De leerlingen ervaren dat angst van invloed is op je hersenen.
- De leerlingen ervaren dat angstige plaatjes beter onthouden worden dan neutrale plaatjes.
Duur
30 minuten
Tussendoor een pauze
Werkvorm
Klassikaal
Benodigdheden
-
- Twee PowerPointpresentaties met een reeks foto’s met enge, neutrale en grappige foto’s
Neutrale plaatjes: voorbeeld pen, voetbal, lepel of afbeeldingen van mensen, planten of dieren
Enge plaatjes: kies géén plaatjes met geweld of met menselijk of dierlijk lijden erin. Foto’s van enge dieren zijn wel geschikt, evenals foto’s van enge personages uit films die de leerlingen kijken. - Voor elk kind een groen en een rood kaartje
- Digibord
- Pen en papier om het aantal rode en groene kaartjes te turven
- Twee PowerPointpresentaties met een reeks foto’s met enge, neutrale en grappige foto’s
Voorbereiding
Ter inspiratie kijk naar film 3 van thema ‘angst’
De leerkracht zet de PowerPoint klaar op het digibord en zorgt dat de materialen klaarliggen.
Activiteit
Je gaat twee PowerPointpresentaties laten zien met een reeks plaatjes. De eerste reeks laat je voor het buiten spelen zien, de andere reeks er na. Toon in de eerste fotoreeks elk plaatje ongeveer 5 seconden. Zeg dat de leerlingen moeten proberen te onthouden welke foto’s ze hebben gezien. Na het buiten spelen gaan de leerlingen een nieuwe fotoreeks bekijken met daarin een aantal foto’s die ze al eerder zagen, maar ook foto’s die nieuw zijn en lijken op de eerdere foto’s. Leerlingen steken na het zien van een foto een groen of een rood kaartje in de lucht. Het groene kaartje betekent dat de leerlingen de foto als eens eerder gezien hebben. Het rode kaartje betekent dat de leerlingen de foto nog niet eerder gezien hebben. De leerkracht noteert per foto het aantal groene en rode kaartjes. Zo doorloop je de hele PowerPointpresentatie.
Afronding
Aan het einde bespreek je met de leerlingen welke foto’s de leerlingen direct herkenden en waarom. Gebruik daarbij de gegevens die je verzameld hebt. Wat valt op aan de cijfers? Welke foto’s werden beter onthouden? Kunnen de leerlingen een link leggen met het thema?
Verbinding met het thema
Als het goed is worden de plaatjes die angst oproepen beter onthouden dan de gewone plaatjes. Je onthoudt enge dingen beter dan gewone dingen. Dit komt doordat deze herinneringen belangrijk zijn voor je ‘overleving’. Als je later in je leven weer een enge slang tegenkomt kan je sneller wegrennen, omdat de slang beter in je geheugen ligt opgeslagen en je niet hoeft na te denken of het gevaarlijk voor je is.
Tip
- Je kunt ook de leerlingen op een blad laten aangeven of ze de foto al eens eerder hebben gezien bij de tweede fotoreeks en achteraf de resultaten analyseren.
De leerlingen maken een top 10 waar ze bang voor zijn/of denken dat kinderen van hun leeftijd bang voor zijn. Deze top 10 gaan ze vergelijken met de ‘angst top 10’ van een Amerikaans onderzoek.
Fase van onderzoekend leren
Fase 2: verkennen
Subthema
Waar ben je bang voor?
Doelen
- De leerlingen denken na waar ze bang voor zijn
- De leerlingen leren uitkomsten van hun eigen angsten vergelijken met elkaar en met het onderzoek.
- De leerlingen ontdekken dat volwassenen bang zijn voor andere dingen dan kinderen
Duur
30 minuten
Werkvorm
Eerst individueel, daarna eventueel in tweetallen of in groepjes van 3 à 4 leerlingen.
Voorbereiding en benodigdheden
- Pen en papier voor elke leerling.
- Bijlage 1: Angst top 10
Ofwel voor elke leerling één blad ofwel op het digibord laten zien
Activiteit
De leerlingen gaan zelf bedenken waar ze bang voor zijn. Hiervan maken ze een top 10. Dit doen de leerlingen individueel. Vervolgens gaan de leerlingen in tweetallen of groepjes van 3 à 4 leerlingen hun lijstjes vergelijken. Geef de leerlingen een aantal vragen om over te praten, zoals: “Wat zijn de overeenkomsten?”, “Wat zijn de verschillen?”, “Zijn er verschillen tussen jongens en meisjes?”, “Zijn er opvallende dingen?” Laat leerlingen dit kort opschrijven.
Vervolgens gaan de leerlingen hun lijstjes vergelijken met de top 10 die is samengesteld op basis van het Amerikaanse onderzoek. Geef ook hierbij weer een aantal vragen om over te praten, zoals: “Wat zijn de verschillen tussen onze top 10 en de top 10 van de leerlingen?”, “Wat zijn de verschillen tussen onze top 10 en de top 10 van de volwassen?”, “Zijn leerlingen voor andere dingen bang dan volwassenen?”.
Afronding
Bespreek de bevindingen van de leerlingen. In hoeverre kwamen hun lijstjes overeen met de top 10 van het onderzoek. Wat viel verder op? Wat heeft dit te maken met het thema?
Tips
- De leerlingen kunnen zelf plaatjes van angsten opzoeken op internet en hier een collage over maken om te presenteren aan de klas.
- De leerlingen kunnen zelf ‘angst top 10’ lijstjes opzoeken op internet en zo verschillende bronnen met elkaar vergelijken.
- Leerlingen gaan nadenken waar volwassenen bang voor zijn. Zij maken hier ook een top 10 lijst van. Dit kunnen ze op zich zelf doen, in tweetallen of kleine groepjes. Deze lijst/ lijsten worden weer vergeleken met de top 10 lijst die is samengesteld op basis van onderzoek (zie bijlage 1).
- Leerlingen kunnen onderzoeken waar volwassenen bang voor zijn. Leerlingen maken een top 10 van de angsten van volwassen. Deze uitkomsten gaan ze vergelijken met de top 10 uit het onderzoek.
De leerlingen gaan aan de slag met een hartslagmeter. Ze meten de hartslag van een leerling vóór, tijdens en ná een spannend filmfragment.
Fase van onderzoekend leren
Fase 2: verkennen
Subthema
Angst en de invloed op je lichaam
Doelen
- Leerlingen leren dat angst leidt tot een verhoogde hartslag.
- Leerlingen ervaren/zien dat angst invloed heeft op je lichaam.
- Leerlingen leren hoe je een hartslagmeter gebruikt.
Duur
20 minuten
Werkvorm
Groepjes van 4
Benodigdheden
- Eén hartslagmeter per 4 leerlingen.
- Filmfragment die een beetje angst oproepen zoals Harry Potter of ‘het huis Anubis’.
- Pen
- Bijlage 2: werkblad – hartslag meten bij een filmfragment
Voorbereiding
Selecteer van te voren filmfragmenten en probeer de hartslagmeter uit.
Activiteit
Je gaat eerst klassikaal demonstreren hoe een hartslagmeter werkt. Eén leerling krijgt een hartslagmeter om en de hartslag wordt gedurende 1 minuut bekeken. Leer leerlingen hoe ze met een hartslagmeter moeten werken. Hoe kun je de hartslag aflezen? Vervolgens gaan de leerlingen in groepjes aan de slag. Per groepje krijgt één leerling de hartslagmeter om. Gedurende één minuut wordt de hartslag twee keer bekeken, deze wordt genoteerd door een ander kind. Het kind met de hartslagmeter om mag niet zelf de meter aflezen, omdat dit de hartslag kan beïnvloeden. Vervolgens krijgen alle leerlingen een filmfragment te zien wat een beetje angst oproept. Tijdens en na het filmpje wordt weer de hartslag bekeken bij de leerlingen die een hartslagmeter omhebben. De gegevens worden weer genoteerd.
Afronding
Bespreek met de leerlingen of er een verschil is in hartslag voor, tijdens en na het filmpje. Als het goed is, is de hartslag toegenomen als gevolg van het blootstellen aan een ‘angstige’ ervaring/ filmfragment. Bespreek ook met leerlingen wat een “normale” hartslag is, zodat de resultaten meer betekenis krijgen voor de leerlingen. Waarom zou je lichaam reageren door middel van een verhoogde hartslag? Wat is hiervan de functie? Bespreek dat je lichaam zo reageert om je te waarschuwen voor gevaar en zo bijvoorbeeld op tijd kan vluchten.
Verbinding met het thema
De leerlingen gaan in deze fase zien dat angst invloed heeft op je lichaam, bijvoorbeeld op je hartslag.
Tips
- Het is ook leuk als de leerlingen op het digibord kunnen zien wat de hartslagmeter aan geeft bij het voordoen. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een webcam.
- Ook kunnen leerlingen zelf (op een schaal van 1 tot 10) aangeven hoe bang ze zijn op een bepaald tijdstip tijdens de film. Hier kan ook een grafiekje van worden gemaakt. Dan heb je per groepje één kind met de hartslagmeter om, één kind dat de hartslagmeter afleest en noteert. De andere twee leerlingen kunnen het zelf op papier aangeven.
- Het is handig als de leerkracht een signaal afspreekt op het moment dat de hartslag gemeten moet worden. Bijvoorbeeld elke 30 seconden. Is het filmfragment lang dan kan je ook minder vaak laten meten. Vul deze momenten zelf of met de leerlingen in op het werkblad.
- Voor meer verdieping over de invloed van angst op je lichaam zie het hoofdstuk over stress uit boek 6
Project Angst
Introductie Angst
Thema Angst verkennen
Links:
De nummers voor de links corresponderen met de nootvermeldingen in het boek op pagina 24:
Hoe kun je een onderzoek opzetten?
Onderzoeksvraag en onderzoekopzet vormgeven
Onderzoek voorbereiden
Onderzoek uitvoeren
Zie Stap 4: Onderzoek uitvoeren
Onderzoek presenteren
Evaluatie
Ontwikkeld door
Dit project in het schooljaar 2012-2013 ontwikkeld door een team van onderzoekers van de Radboud Universiteit, basisschoolleraren en het WKRU. Het projectteam bestond uit de volgende mensen:
Onderzoekers Radboud Universiteit
Guillén Fernández, Mark Rijpkema en Marlieke van Kesteren.
Scholen
Basisschool de Arnhorst: Peter Dragt.
HAN: Tibor Sealtiel.
Vanuit het Wetenschapsknooppunt hebben meegewerkt
Winnie Meijer & Marieke Peeters.
Nieuwsbrief
Samen met leraren en wetenschappers hebben we sinds 2009 een schat aan kennis verzameld die we graag met je delen. Je vindt ons lesmateriaal en alle verdiepende informatie over onderzoekend leren op deze website. Wil je weten wanneer er nieuw lesmateriaal beschikbaar komt? Of wanneer er activiteiten plaatsvinden waar je aan kunt deelnemen? Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief!
Veelgestelde vragen
Het lesmateriaal van het Wetenschapsknooppunt is ontwikkeld met geld vanuit de Radboud Universiteit, het Radboudumc en diverse subsidieverstrekkers zoals NWO. Zij vinden het belangrijk om de nieuwsgierigheid en onderzoekende houding van kinderen al op jonge leeftijd te stimuleren. Door het lesmateriaal gratis aan te bieden, kan iedereen er gebruik van maken en wordt wetenschap iets van iedereen.