Geheugen

Ontdek hoe we gebeurtenissen kunnen onthouden en hoe deze in de hersenen worden opgeslagen. Welke technieken kun je toepassen om iets makkelijker te onthouden? Waarom werken bepaalde geheugentechnieken? En op welke verschillende manieren kun je je geheugen testen?

Hier staan verschillende activiteiten beschreven om op een onderzoekende manier met het thema aan de slag te gaan. Alle activiteiten staan ook beschreven in het boekhoofdstuk dat je via de knop kunt downloaden en eventueel kunt printen. In het boekhoofdstuk staat bovendien een inhoudelijke paragraaf, waarin het onderzoek naar dit thema uitgebreid wordt beschreven.

Tijdsduur: zie activiteiten

Videoportret van de onderzoeker

Lezing voor kinderen

Lezing voor leraren

De leerlingen tekenen vanuit hun geheugen de route van hun huis naar school

Doelen

  • De leerlingen maken kennis met het thema geheugen.
  • Leerlingen ervaren het volgen van een bekende route in hun geheugen.

Duur
25-30 minuten

Werkvorm
Klassikaal

Benodigdheden

  • Papier om op te tekenen
  • Potloden

Activiteit
Deel papier en potloden uit en vraag alle leerlingen in een kwartier de route te tekenen die ze elke dag nemen van huis naar school. De leerlingen werken hier individueel aan. Als ze klaar zijn met hun route vraag je de leerlingen de belangrijke herkenningspunten op de route erbij te tekenen: een vreemde boom, een bushokje, een bepaalde winkel, etc.

Afronding
Na afloop laten de leerlingen hun route aan elkaar zien. Het doel van de activiteit was de leerlingen in hun hoofd de route van huis naar school te laten lopen. Zagen ze de route voor zich terwijl ze hem tekenden? Zagen de leerlingen de herkenningspunten voor zich toen ze die moesten tekenen? Was het gemakkelijk of moesten ze er even over nadenken? Waren ze verrast dat ze de route zo goed kenden?

Tip
De route hoeft niet per se de route van huis naar school te zijn. Als een leerling een andere route beter kent, is dat ook prima.

Leerlingen leren een geheugentechniek, de methode van loci, te gebruiken om snel woordjes te leren.

Subthema
Geheugentechnieken

Doel

  • Leerlingen maken kennis met de methode van loci.
  • Leerlingen ervaren dat het koppelen van woorden aan iets herkenbaars kan helpen ze gemakkelijker te onthouden.

Duur
15-20 minuten

Werkvorm
Klassikaal

Benodigdheden

Voorbereiding
Online staat voor elk lichaamsdeel een verhaal waarmee je het visualiseren gemakkelijker kan maken. Oefen het verhaaltje en de bewegingen een aantal keer. Omdat de leerlingen zich de woorden in combinatie met het lichaamsdeel echt moeten inbeelden, helpt het als je het verhaal zo levendig mogelijk vertelt, bijpassende bewegingen maakt en de woorden waar het om gaat met nadruk uitspreekt. Om de activiteit te laten slagen is het noodzakelijk dat je de activiteit goed in je hoofd hebt zitten.

Activiteit
Vraag alle leerlingen te gaan staan. Leg uit dat ze een rijtje woorden uit hun hoofd gaan leren met behulp van hun lichaam. Daarvoor oefenen ze eerst een rijtje van tien lichaamsdelen: (1) voeten, (2) knieën, (3) bovenbenen, (4) buik, (5) borst, (6) schouders, (7) armen, (8) handen, (9) mond, (10) hoofd. Terwijl je de woorden hardop uitspreekt, leg je extra nadruk op de lichaamsdelen door ze te bewegen of door het lichaamsdeel aan te raken. Daarna vraag je de leerlingen om mee te doen: samen noemen ze hardop de lichaamsdelen in de vaste volgorde en bewegen ze het lichaamsdeel of raken ze het aan zoals jij dat hebt voorgedaan. Nadat dit een paar keer is herhaald en iedereen de volgorde kent, gaat de activiteit verder.

Start nu de powerpointpresentatie met de woorden op. Koppel elk lichaamsdeel, in de volgorde die is geoefend, aan twee woorden in de presentatie. Dus: koppel voeten aan ‘boek’ en ‘arrest’, knieën aan ‘weg’ en ‘eng’, de bovenbenen aan ‘was’ en ‘show’, enz. Maak de koppelingen door het verhaaltje te vertellen waarin zowel de woorden als het lichaamsdeel een rol spelen. Neem per lichaamsdeel voldoende tijd. Als alle lichaamsdelen en woorden aan bod zijn gekomen, herhaal je het rijtje nog een paar keer klassikaal zonder het verhaal, maar met de bewegingen. Als je ervan overtuigd bent dat de klas het rijtje goed kent, noem je tot slot alleen het lichaamsdeel en roepen de leerlingen welke woorden erbij hoorden.

Afronding
Breng een klassengesprek op gang: hoe was het om op deze manier te onthouden? Leg uit dat de leerlingen hebben geoefend met de methode van loci, een bekende methode om dingen gemakkelijker te kunnen onthouden. Kunnen ze zelf bedenken wanneer deze techniek zou kunnen helpen? Vertel dat het rijtje woorden eigenlijk niet willekeurig gekozen was, maar dat de woordcombinaties samen lijken op de namen van de tien grootste steden van Europa horen (zie Voorbeeldverhaaltjes). Loop de powerpoint nog eens door en laat de leerling bij elke slide benoemen bij welk land de steden horen.

Verbinding met het thema
De methode van loci is een bekende techniek waarmee je dingen gemakkelijker kunt onthouden. Loci betekent ‘locaties’. In deze methode koppel je informatie die je moet onthouden aan verschillende locaties langs een bekende route. Dit kan bijvoorbeeld de weg van school naar huis zijn, maar ook de weg van je voordeur naar de slaapkamer; alles is goed, zolang je de route maar goed kent. Je kunt de route dus ook vervangen door iets anders bekends, zoals het lichaam. In de klassieke uitvoering van deze techniek beeld je je in dat je een wandeling maakt langs deze bekende route. Terwijl je de route in je hoofd bewandelt, ‘leg’ je dat wat je wilt onthouden op de route. Als je een boodschappenlijstje wilt onthouden, leg je bijvoorbeeld een zak appels voor de voordeur, een brood op de trap, een pak melk op het gangkastje en zo verder. Je beeldt je heel levendig in hoe de boodschappen op de route liggen. Als je je het lijstje wilt herinneren, ga je in gedachten de route weer af en zul je zien dat het veel gemakkelijker is alles te onthouden. Hoe gekker de combinatie, hoe beter het werkt. Zo is het gemakkelijker om te onthouden dat er een stronk broccoli in de toiletpot lag, dan dat er broccoli in de keuken lag.

Je kunt met deze methode alles onthouden: boodschappenlijstjes, jaartallen, namen van mensen, stukjes tekst, enzovoorts. De methode werd al door de Grieken en Romeinen gebruikt om teksten te onthouden. De methode is ook favoriet bij mensen die deelnemen aan geheugenwedstrijden.

De leerlingen passen zelf de methode van loci toe om iets te kunnen onthouden.

Subthema
Geheugentechnieken

Doelen

  • Leerlingen leren hoe ze de methode van loci zelf kunnen toepassen.
  • Leerlingen ervaren dat de methode van loci een positief effect op hun geheugen heeft.

Duur
60 minuten

Werkvorm
In viertallen

Benodigdheden
Per groepje:
• Dezelfde lijst met twaalf verschillende dieren
• Papier en kleurpotloden

Activiteit
Geef elk groepje leerlingen dezelfde lijst met twaalf dieren. De leerlingen maken per groepje tekeningen van alle dieren op de lijst. Vervolgens bedenken ze een gemakkelijke route in de school die ze vaak afleggen (bijvoorbeeld van de voordeur naar de eigen klas) en leggen ze elke tekening in volgorde van de lijst ergens op deze route. Bij iedere gekozen plek verzinnen ze een verhaaltje waarom ze dat dier op die plek zetten. Vertel de leerlingen dat het verhaaltje zo gek mogelijk mag zijn. Bijvoorbeeld, ‘De giraffe staat bij de deur van de kleuters. Hij is zo groot dat hij helemaal gebogen in het lokaal staat: zijn ene voet staat in de waterbak, de andere in de zandbak, weer een andere in de leeshoek, en zijn nek steekt buiten de deur.’ Als alle tekeningen een plek hebben gekregen, lopen de leerlingen hun route en benoemen ze hardop welke dieren ze waar zien met het zelfbedachte verhaal.

Afronding
Als de leerlingen weer terug zijn in de klas, vraag je hen of ze de twaalf dieren in de juiste volgorde kunnen opnoemen. Bespreek hoe ze het herinneren aanpakken: volgen ze in hun hoofd opnieuw de route? Denken ze aan hun zelfbedachte verhalen? Vraag ze na een dag en na een week nog eens of ze de twaalf dieren in volgorde weten. Wie vindt dit een prettige manier om te onthouden? Wanneer zou je deze techniek nog meer kunnen toepassen?

Verbinding met het thema
De leerlingen passen in deze activiteit de methode van loci zelf toe. De uitleg over de methode staat beschreven bij activiteit 1.

Tips

  • De activiteit kan ingekort worden door, in plaats van de leerlingen zelf de dieren te laten tekenen, plaatjes van dieren uit te delen die ze op de door hun uitgekozen route kunnen leggen.
  • Zorg dat de groepjes ieder in een ander deel van de school een route uitzetten, of doe het om en om, zodat ze elkaar niet in de weg zitten.
  • Je kunt de leerlingen ook zelf een lijst met dieren laten bedenken. Zorg wel dat alle groepjes dezelfde lijst gebruiken in dezelfde volgorde.
  • Je kunt de activiteit uitbreiden met een test waarin de leerlingen een tweede lijst met dieren moeten onthouden, maar dan zonder de methode van loci te gebruiken. Zorg ervoor dat de lijst even lang en ongeveer even moeilijk is. Op de website is een tweede lijst te vinden. Lukt het onthouden van deze lijst net zo goed als met de methode van loci?

De leerlingen kijken filmfragmenten over het geheugen en testen of een kijkopdracht invloed heeft op hoe goed ze kunnen onthouden.

Subthema
Geheugentesten

Doelen

  • De leerlingen maken kennis met onderzoek naar geheugen.
  • De leerlingen leren over de werking van het geheugen.
  • De leerlingen ontdekken wat invloed kan hebben op hun geheugen.

Duur
70 minuten

Werkvorm
Klassikaal

Benodigdheden

Voorbereiding
Neem de vragen en antwoorden over de fragmenten van tevoren door. Het kan handig zijn om de
apparatuur en fragmenten te testen om te zien of alles naar behoren werkt.

Activiteit
Geef de leerlingen als ze de klas in komen allemaal een briefje, zeg dat ze deze goed moeten lezen en geheim moeten houden voor hun klasgenoten. De ene helft krijgt het briefje waarop staat dat je trots op de klas bent, de andere helft krijgt het briefje over de test. Vertel dat jullie twee afleveringen gaan kijken over de werking van het geheugen, zonder te verwijzen naar de boodschap op de briefjes. Je kunt de fragmenten tussendoor pauzeren, om ruimte te geven voor het stellen van vragen. Na het kijken van de fragmenten kondig je aan dat de leerlingen een test krijgen om te zien hoe goed ze de informatie onthouden hebben. Je leest de vragen voor, de leerlingen schrijven de antwoorden op in hun schrift.

Afronding
Vertel nu dat sommige leerlingen van tevoren wisten dat er een test zou volgen. Hoe hebben zij naar de video gekeken? Hebben ze rekening gehouden met de test? Kijk de test klassikaal na en bereken de gemiddelde score van leerlingen die wisten dat ze getest gingen worden en die van leerlingen die niet wisten wat hun te wachten stond. Zijn er verschillen? Zo ja, hoe kunnen we deze verschillen verklaren? Zo nee, waarom niet? Bespreek daarna de inhoud van de aflevering met de leerlingen na en beantwoord eventuele inhoudelijke vragen die de leerlingen hebben.

Verbinding met het thema
Door de video’s krijgen leerlingen een eerste indruk van geheugenonderzoek en het gebruik van MRI-scans voor geheugenonderzoek, zoals dat ook in het onderzoek van Christian Doeller wordt gedaan. De activiteit voegt hieraan toe dat leerlingen bijvoorbeeld ontdekken dat het invloed heeft op je geheugenprestatie als je weet dat je getest gaat worden. Zo maken ze nader kennis met geheugentesten.

Leerlingen leren zinnen uit hun hoofd, één keer met en één keer zonder titel en ontdekken dat een informatieve titel helpt om structuur in de zinnen te brengen en ze daarmee beter te onthouden.

Subthema
Geheugentechnieken

Doelen
• Leerlingen ontdekken waarom het belangrijk is losse informatie te verbinden.
• Leerlingen leren informatie beter te onthouden door te letten op de context ervan.

Duur
20 minuten

Werkvorm
Klassikaal

Benodigdheden

Activiteit
Vertel de leerlingen dat ze een korte tekst uit het hoofd moeten leren. Belangrijk is niet te vertellen dat de tekst over het maken van een vlieger gaat, anders werkt het experiment niet! Geef de helft van de klas de tekst met informatieve titel (‘het maken van een vlieger’), en de andere helft de tekst zonder informatieve titel (‘tekst’). Zorg dat de leerlingen niet overleggen en dat leerlingen die bij elkaar zitten dezelfde versie krijgen. De leerlingen moeten de zinnen onthouden in deze volgorde. Geef ze tijd om het te leren. Haal dan de blaadjes weer op. Vervolgens schrijven de leerlingen voor zichzelf de tekst op die ze onthouden hebben.

Afronding
Kijk samen met de leerlingen na wat ze hebben opgeschreven. Hoeveel zinnen hebben ze correct onthouden? Vertel dat de helft van de groep wist waar de tekst over ging, doordat er een informatieve titel boven de tekst stond. Voor de andere helft was onduidelijk wat de zinnen met elkaar te maken hadden. Is er een verschil tussen de groepen in hoeveel ze onthouden hebben? Wat kunnen ze daarvan leren? Wat betekent dit als je iets gaat leren? Zouden de leerlingen deze strategie ook op school kunnen gebruiken?

Verbinding met het thema
Alle gebeurtenissen die je meemaakt bestaan uit een heleboel losse stukjes. Het koppelen van informatie tot één samenhangend geheel heeft positieve invloed op leren en herinneren. In deze activiteit activeert de informatieve titel de voorkennis van de leerlingen over vliegeren, waardoor ze de zinnen beter kunnen plaatsen en ze zich gemakkelijker kunnen herinneren. Mensen kunnen dingen gemakkelijker onthouden wanneer ze het verband tussen deze dingen zien. Uit het onderzoek over het geheugen bleek dat gebeurtenissen die bij elkaar horen in een soort netwerk in de hersenen opgeslagen worden. Deze netwerken zijn ook belangrijk voor het onthouden en het zich herinneren van verhalen: mensen die geen sterke netwerken hebben, herinneren zich de verhalen niet goed. De hersenen verbinden dus losse stukjes herinnering tot één verhaal en slaan dit vervolgens op in het geheugen.

De leerlingen maken kennis met verschillende soorten geheugentesten.

Subthema
Geheugentesten

Doelen

  • Leerlingen leren dat er verschillende soorten geheugentesten zijn.
  • Leerlingen kunnen zelf een herkenningstest en een herinneringstest afnemen als proefleider.
  • Leerlingen denken na over de toepassing van verschillende testen in het onderwijs (open en gesloten vragen).

Duur
15-20 minuten

Werkvorm
In viertallen

Benodigdheden
Per groepje:

  • Ongeveer twintig verschillende voorwerpen, waarvan
    • Vijf sets van twee voorwerpen die veel op elkaar lijken (bijvoorbeeld een blauwe en een rode pen; een stressbal met opdruk en een stressbal zonder opdruk; een kleine en een grote dobbelsteen; een gum in twee verschillende vormen; enz.)
    • Tien andere voorwerpen
  • Theedoek
  • Stopwatch
  • Pen en papier

Activiteit
De leerlingen testen in groepjes het geheugen van hun klasgenoten. Per groepje zijn twee leerlingen proefleider en twee leerlingen proefpersoon. De proefleiders bereiden het proefje voor door tien voorwerpen te kiezen, waarvan vijf voorwerpen van verschillende sets en vijf andere voorwerpen. Deze leggen ze op een tafel. Ze bedekken de voorwerpen met een doek, want de proefpersonen mogen ze niet zien. Dan vragen ze de proefpersonen erbij. De proefleiders vragen de proefpersonen de voorwerpen goed te bekijken en te onthouden. Na ongeveer 15-20 seconden bedekken ze deze weer met de doek. Ze vragen de proefpersonen zich om te draaien en op te schrijven welke voorwerpen ze onthouden hebben. De proefpersonen mogen niet met elkaar overleggen.

In de tussentijd veranderen de proefleiders onder de doek het een en ander aan de selectie voorwerpen. Ze kunnen drie voorwerpen van de sets verwisselen en twee van de andere voorwerpen.
Daarnaast voegen ze nog drie van de andere voorwerpen toe. Als alles weer klaar staat, vragen ze hun klasgenoten om zich om te draaien en voor elk voorwerp op te schrijven of deze wel of niet eerder getoond is. De proefpersonen en proefleiders vergelijken de antwoorden. Daarna kunnen de proefpersonen en proefleiders wisselen van rol en het experiment herhalen.

Afronding
Het eerste deel van de proef was een geheugentest op basis van actief herinneren: de proefpersonen moesten zelf bedenken wat ze nog wisten. Het tweede deel was een geheugentest op basis van herkennen. De leerlingen bespreken klassikaal hun antwoorden. Was een van de tests moeilijker? Wat zegt dit over je geheugen? Op school wordt dit ook toegepast, bij open vragen en meerkeuzevragen. Wat zijn de ervaringen van leerlingen hiermee? Wat vinden ze prettiger en waarom? Bereiden ze zich anders voor afhankelijk van de soort vragen?

Verbinding met het thema
Onderzoekers hebben verschillende manieren ontwikkeld om het geheugen te testen. Bij de ‘herinneringstest’ vraag je aan je proefpersonen om op te noemen wat ze gezien hebben. Een ‘herinneringstest met aanwijzingen’ is gelijk aan een ‘herinneringstest’, maar daarbij mag de proefleider wat hulp aan de proefpersoon geven door vragen te stellen (Wat kun je je nog herinneren van …). Bij een ‘herkenningstest’ laat je zien wat de proefpersoon heeft moeten leren en kijk je vervolgens of je proefpersoon datgene nog herkent. Om het moeilijker te maken, stop je er ook dingen tussen die je proefpersoon niet eerder heeft gezien en kijk je of je proefpersoon inderdaad correct aangeeft dit nog niet eerder gezien te hebben.

De manier van testen kan invloed hebben op hoeveel proefpersonen zich herinneren, want het is gemakkelijker om te herkennen dan te herinneren. Het is dus belangrijk om na te denken over het doel van het onderzoek als we een test kiezen. We gebruiken een herkenningstest als we willen weten of mensen iets onthouden hebben. We gebruiken een herinneringstest als we willen weten of mensen zich iets echt goed kunnen herinneren. Dit wordt ook toegepast op scholen, bijvoorbeeld bij de keuze tussen open of gesloten vragen.

Tips

  • De activiteit kan moeilijker gemaakt worden door het aantal voorwerpen uit te breiden.
  • De activiteit kan nóg moeilijker worden gemaakt door ook te vragen de plaats van de voorwerpen te onthouden. De leerlingen kunnen dan bijvoorbeeld een raster maken (3×3 of 4×3) en daar de voorwerpen in leggen.

Leerlingen maken hun eigen testmateriaal voor een onderzoek naar episodisch geheugen.

Subthema
Geheugentesten

Doelen

  • Leerlingen ontdekken dat zij zelf hun eigen onderzoeksmateriaal kunnen maken.
  • Leerlingen leren nadenken over het ontwerp van een geheugentest.
  • Leerlingen leren nauwkeurig observeren.

Duur
60 min

Werkvorm
In tweetallen

Benodigdheden
Per groepje:

  • Computer
  • Verhalend computerspel, bijvoorbeeld De Sims

Voorbereiding
Kies een computerspel waar de leerlingen plaatjes van kunnen maken die samen een verhaal vormen. Test of het spel werkt op de computers en check of er bijvoorbeeld een knipprogramma (‘snipping tool’) op de computer staat waarmee leerlingen plaatjes kunnen maken.

Activiteit
Deel 1. De leerlingen starten het computerspel, bijvoorbeeld De Sims. Ze laten hun poppetje handelingen verrichten (naar de winkel gaan, douchen, koken, enz.) en maken van die handelingen screenshots. De leerlingen maken ongeveer twintig beelden die verschillend zijn maar veel op elkaar lijken, én ongeveer vijftien beelden die compleet anders zijn. Ze maken minstens 35 plaatjes. Vervolgens kiezen de leerlingen vijftien plaatjes die ze op een A4 zetten. Dit noemen ze ‘versie 1’. Dan maken ze een tweede A4 waarin ze zeven plaatjes hetzelfde laten, vijf plaatjes vervangen en drie plaatjes verschuiven. Dit wordt ‘versie 2’.

Deel 2. Nu gaan de leerlingen hun eigen geheugenonderzoek uitvoeren. De basis van het onderzoek is dat proefpersonen versie 1 moeten onthouden, en bij versie 2 aangeven wat er veranderd is.

Afronding
De leerlingen bespreken klassikaal het eindresultaat van hun zelfgemaakte geheugentest. Welke keuzes hebben ze gemaakt bij het selecteren van plaatjes en waarom? Hoe hebben ze bepaald welke plaatjes er in versie 2 moesten komen? Hoe zouden ze de test moeilijker of gemakkelijker kunnen maken?

Tips

  • Vertel de leerlingen dat een geheugentest moeilijker wordt als plaatjes veel op elkaar lijken.
  •  Leerlingen kunnen de plaatjes ook uitprinten en op een A4 plakken, als het te lastig is om dit op de computer te doen.

Ga je aan de slag met een thema dan is het goed om de leidraad onderzoekend leren eerst te lezen. Aan de hand van de zeven stappen van onderzoekend leren laten we je zien hoe je een project in de klas kunt vormgeven. Daarnaast vind je in de leidraad ook hulpmiddelen die je helpen om de activiteiten uit te voeren in de klas.

Ontwikkeld door

Het project ‘Geheugen’ is ontwikkeld door een team waarin onderzoekers van de Radboud Universiteit samenwerken met basisscholen en het WKRU. Het projectteam ‘Geheugen’ werkte samen in het schooljaar 2016-2017 en bestond uit de volgende mensen:

Onderzoekers Radboud Universiteit
Christian Doeller, Silvy Collin, Claudia van Dun en Branka Milivojevic.

Scholen
OBS Weisterbeek, Horst: Janine Verbruggen, Annemie Lomme en Ellen Goertz.
De Tragellijn, Lobith: Erik Jägers en Reinder Rijzewijk.
Willibrordus, Spijk: Frank Hendriksen.

Vanuit het Wetenschapsknooppunt hebben meegewerkt
Lana Goossens, Sanne Dekker & Jan van Baren-Nawrocka.

Ontdek ons nieuwste lesmateriaal

Verhalen uit de slavenregisters

Met behulp van dit lespakket gaan leerlingen uit groep 7 en 8 zelf op speurtocht…

Meer lezen

Herinneringen aan de honger

Tijdens deze twee lessen kruipen leerlingen van groep 7 en 8 in de huid van…

Meer lezen

Taalboekje
’Spelen met taal’

Ontdek hoe leuk taal kan zijn! Kinderen kunnen met dit taalboekje zelfstandig aan de slag…

Meer lezen

Nieuwsbrief

Samen met leraren en wetenschappers hebben we sinds 2009 een schat aan kennis verzameld die we graag met je delen. Je vindt ons lesmateriaal en alle verdiepende informatie over onderzoekend leren op deze website. Wil je weten wanneer er nieuw lesmateriaal beschikbaar komt? Of wanneer er activiteiten plaatsvinden waar je aan kunt deelnemen? Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief!

Veelgestelde vragen

Hebben jullie ook kindercolleges over wetenschap?

Ja, bekijk hier al onze kindercolleges (~10 min) van topwetenschappers van de Radboud Universiteit. Je kunt uit een heleboel onderwerpen kiezen, variërend van kunstgeschiedenis tot het Higgsdeeltje. Ook kun je samen met je leerlingen videoportretten van wetenschappers bekijken. Daarin worden prijswinnende onderzoekers geïnterviewd door basisschoolleerlingen, waardoor zij hen persoonlijk leren kennen. Deze video’s zijn perfect om het stereotype beeld van wetenschappers te doorbreken en de afstand tot wetenschappers te verkleinen.

Hoe kan ik de kritische en onderzoekende houding van mijn leerlingen stimuleren?

Wil je leerlingen uitdagen om hun onderzoeksvaardigheden te ontwikkelen? Bekijk dan hier al onze informatie en hulpmiddelen voor leraren. In onze uitgebreide leidraad ontdek je welke stappen leerlingen doorlopen bij het opzetten van een eigen onderzoek. Ook laten we zien hoe je dit als leraar praktisch kunt begeleiden. We raden aan om altijd klein te beginnen en de nieuwsgierigheid van leerlingen centraal te stellen. Wil je je inhoudelijk verder verdiepen in onderzoekend leren? Duik dan vooral in onze rijke database van publicaties en hulpmiddelen! Deze helpen je om zowel inhoudelijk als praktisch goed voorbereid te zijn.

 

Is het lesmateriaal alleen online beschikbaar?

Al ons lesmateriaal is gratis online beschikbaar. Je kunt dit downloaden en zelf printen. Bekijk hier welke materialen ook fysiek te bestellen zijn, zolang de voorraad strekt.

Voor wie zijn de lesmaterialen?

De lesmaterialen zijn geschikt voor alle leerlingen in groep 6, 7 en 8 van het basisonderwijs. Ze kunnen ook ingezet worden bij plusklassen. In sommige thema’s zit wat meer uitdaging. Soms vermelden wij op het lesmateriaal dat het meer voor groep 6/7 of juist groep 7/8 geschikt is. Kijk het materiaal eerst goed door, dan kun je vaak zelf goed inschatten of het aansluit bij het niveau van je klas.

Hoe breng ik wetenschap de klas in?

Al onze lesmaterialen voor het basisonderwijs zijn op deze website te vinden. Bij elk thema is duidelijk uitgelegd hoe je het thema praktisch de klas in kunt brengen. Soms zijn het projecten die uit een aantal lessen bestaan. Deze projecten kun je heel goed gebruiken om leerlingen eigen onderzoek te laten doen. Voorbeelden van eigen onderzoek door leerlingen zijn in dat geval te vinden in het lesmateriaal. Heb je minder tijd beschikbaar? Kijk dan eens naar de lespakketten ‘Herinneringen aan de honger’, ‘Verhalen uit de slavenregisters’, of het boekje ‘Spelen met taal’. Deze lessen zijn in slechts een paar uur uit te voeren. Bovendien kosten ze jou als leraar heel weinig voorbereidingstijd.

 

Waarom is al jullie lesmateriaal gratis?

Het lesmateriaal van het Wetenschapsknooppunt is ontwikkeld met geld vanuit de Radboud Universiteit, het Radboudumc en diverse subsidieverstrekkers zoals NWO. Zij vinden het belangrijk om de nieuwsgierigheid en onderzoekende houding van kinderen al op jonge leeftijd te stimuleren. Door het lesmateriaal gratis aan te bieden, kan iedereen er gebruik van maken en wordt wetenschap iets van iedereen.