Lezing voor leraren
In deze activiteit leren leerlingen om met elkaar de discussie aan te gaan over uiteenlopende zaken.
Doelen
Leerlingen om een mening te vormen en eventueel bij te stellen.
Duur
15 minuten
Werkvorm
Klassikaal
Benodigdheden
- Stellingen
Voorbereiding
Ter inspiratie kijk naar film 2: 402. Stellingenspel. Bedenk een aantal stellingen. Hang daarnaast in verschillende hoeken van de ruimte blaadjes met daarop ‘mee eens’, ‘oneens’ of ‘twijfel’ erop.
Activiteit
In deze activiteit gaan leerlingen met elkaar in discussie aan de hand van een aantal prikkelende stellingen. Bij iedere stelling moeten leerlingen kiezen tussen mee eens, oneens of twijfel. Leerlingen gaan in de hoek van hun keuze staan. De leraar geeft leerlingen de gelegenheid hun keuze toe te lichten, waarbij de verschillende partijen mogen proberen de anderen te overtuigen. Het gaat in deze activiteit niet om goede of foute keuzes en antwoorden, maar om het verantwoorden van eigen meningen en keuzes, waarbij de argumentatie belangrijk is. De leraar leidt deze activiteit, maar stuurt niet en vraagt door. Probeer leerlingen uit te lokken en geef eventueel ook tegenargumenten.
Voorbeeldstellingen:
- Iedereen mag altijd zijn eigen mening geven en uiten
- Als je iemand stom vindt, mag je dit gewoon zeggen
- Iedereen is gelijk en heeft dezelfde rechten
- Hoe rijker je bent, hoe meer belasting je moet betalen
- Rijke mensen moeten zorgen voor arme mensen
- Iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen daden
- Kinderen zouden zelf regels en afspraken moeten mogen maken
- Kinderen moeten zelf kunnen bepalen wat de lesstof is en wat ze willen leren
- Kinderen die gepest worden, moeten dat zelf oplossen.
Afronding
De leraar legt uit dat het in deze activiteit niet gaat om goede of foute antwoorden, maar om het verwoorden van je eigen mening.
Leerlingen gaan regels en wetten bedenken die zij belangrijk vinden. Deze regels en wetten worden klassikaal besproken.
Doelen
- Leerlingen denken na over wat zij belangrijk vinden en verwoorden dat in eigen regels en wetten.
- Leerlingen leren nadenken over de consequenties van de invoering van regels en wetten.
- Leerlingen leren om met elkaar in discussie te gaan.
Duur
45 minuten
Werkvorm
Individueel en klassikaal
Benodigdheden
- Pen of potlood
- Papier
Activiteit
Vertel de leerlingen dat ze zich moeten voorstellen dat er geen wetten en regels meer zouden zijn en dat zij nieuwe mogen maken. Wat vinden zij dan belangrijk? Laat iedereen vijf regels of wetten bedenken waarvan zij het belangrijk vinden dat iedereen zich eraan houdt. Laat leerlingen daar ook argumenten bij schrijven. Als iedereen klaar is, is het belangrijk om kritisch te gaan kijken naar de wetten en regels. Confronteer leerlingen met de gevolgen ervan. Enigszins theatraal overdrijven stimuleert de leerlingen om mee te discussiëren.
Voorbeeld: Roken in de buurt van kinderen moet verboden worden “Hmm.. dat wil zeggen dat ik als ik een sigaret ga opsteken, altijd eerst om mij heen moet kijken of er kinderen zijn. Kinderen kunnen ook gewoon weggaan als ze het vies vinden.” “Als het verboden wordt, dan moeten er ook agenten komen die dit controleren, anders heeft het geen zin. Het kost wel weer geld om de agenten te betalen.”
Een groepsdiscussie kan hierbij ontstaan. Laat leerlingen hun mening onderbouwen en laat leerlingen op elkaar reageren. Let op dat er geen negatieve, persoonlijke insteek voor het gesprek wordt gekozen.
Afronding
Na dit gesprek kun je leerlingen de tijd geven om hun regels en wetten te herzien of aan te vullen. Belangrijkste in deze opdracht is dat de leerlingen leren nadenken over het waarom van regels en alle ingewikkelde uitzonderingen en controles hierop. De leerlingen ontwikkelen een kritische houding ten opzichte van hun eigen regels en leren consequenties zien.
Leerlingen gaan met elkaar filosoferen over lastige zaken.
Doelen
- Leerlingen leren hun mening te geven over verschillende zaken.
- Leerlingen leren hun mening onderbouwen met argumenten.
- Leerlingen leren naar elkaars argumenten te luisteren daarop te reageren.
Duur
20 minuten
Werkvorm
Klassikaal
Benodigdheden
Stellingen of vraagstukken waar leerlingen over kunnen filosoferen
Voorbereiding
Ter inspiratie kijk naar Film 3: 403. Filosoferen over de vraag ‘Wie bepaalt wat normaal is?’ Verzamel een aantal stellingen of vraagstukken. Dit kunnen actuele krantenartikelen, nieuwsberichten of items uit het Jeugdjournaal zijn.
Activiteit
Filosoferen kan leerlingen op een andere manier ergens naar laten kijken, iets van verschillende kanten bekijken. Breng een vraagstuk of stelling klassikaal in en laat leerlingen hierover filosoferen. De rol van de leraar is om door te vragen. Zinnen die je daarbij kunt gebruiken zijn:
- Is dat zo?
- Hoe weet je dat zo zeker?
- Zou het ook anders kunnen zitten?
- Is dat altijd zo?
- Hoe kan dat nou?
- Kun je een voorbeeld geven?
- Is iedereen het daarmee eens?
- Bestaat daar een regel voor?
- Geldt dat voor alles?
- Wie bepaalt dat?
- Wat zou de reden daarvoor zijn?
Mogelijke vraagstukken of stellingen zijn:
- Moet je altijd je mening zeggen?
- Kun je ruzie maken zonder geweld?
- Mag je iets slechts doen om iets goeds te bereiken?
- Mag je denken wat je wilt?
- Helpt straf geven?
- Wie bepaalt wat normaal is?
Afronding
Bespreek achteraf hoe het filosoferen ging. Lukte het om je mening te verwoorden? Lukte het om naar elkaar te luisteren en daarop te reageren? Waren er een aantal woorden of zaken die vaker terugkwamen bij de verschillende stellingen?
De leerlingen gaan in deze activiteit kennis maken met een vorm van filosofisch onderzoek en voeren daarbij een gedachte-experiment uit.
Doelen
- De leerlingen maken kennis met een vorm van filosofisch onderzoek.
- De leerlingen leren redeneren.
Duur
30 minuten
Werkvorm
Klassikaal
Benodigdheden
Afbeelding ‘De ezel van Buridanus’
Voorbereiding
Ter inspiratie kijk naar Film 4: 404. Bespreken van het gedachte-experiment ‘De ezel van Buridanus’ . Zet een afbeelding van ‘De ezel van Buridanus’ op het digibord.
Activiteit
De leerlingen bekijken de afbeelding op het digibord. Het gaat om een afbeelding waarbij een ezel voor twee identieke hooibalen kan kiezen, die ook even ver van hem vandaan staan. De opdracht voor de leerlingen is:
De ezel zit tussen twee hooibalen en heeft honger. Beide hooibalen zijn even groot, even ver bij hem vandaan, even geel en ze ruiken even lekker. Kortom, twee exact dezelfde hooibalen.
Voor welke hooibaal kiest de ezel? Waarom kiest hij voor links? Waarom kiest hij voor rechts?
Kijk naar de plaat van de ezel en de hooibalen.
Geef de leerlingen de opdracht om: zoveel mogelijk te vertellen over wat ze zien op de afbeelding ‘De ezel van Buridanus’. Laat ze dit opschrijven.
Laat leerlingen ook een aantal vragen beantwoorden. Voorbeeldvragen:
- Waarom kiest hij voor links?
- Waarom kiest hij voor rechts?
- Wat zou er nog meer kunnen gebeuren?
- Waar is hij?
- Wie is die ezel?
- Hoe maakt de ezel een keuze?
Bespreek deze vragen klassikaal. Vooral de vragen waarom, waar, hoe, wat, wanneer enzovoort zijn interessant. Probeer samen te ontdekken of er regelmatigheden te vinden zijn in de antwoorden van de leerlingen.
Afronding
Als afsluiting van dit gedachte-experiment kun je de leerlingen nog een concrete situatie voorleggen. Je kunt bijvoorbeeld twee identieke grote bakken snoep neerzetten. Vervolgens moeten leerlingen kiezen of ze voor de linker- of de rechterbak met snoep. Bespreek achteraf met de leerlingen waarom ze voor een bepaalde bak snoep kozen.
Verbinding met het thema
Een voorbeeld van een makkelijk te begrijpen gedachte-experiment is ‘De ezel van Buridanus’, waarmee de middeleeuwse filosoof Buridanus nadacht over het bestaan van de vrije wil. Het experiment gaat als volgt: Voor het gemak nemen we aan dat de vrije wil niet bestaat, we kunnen dan niet ‘zomaar’ iets doen, gewoon omdat we het leuk vinden of graag willen. De aanname betekent dat elke keuze moet zijn veroorzaakt door iets buiten de geest (buiten de ‘vrije wil’).
Nu staat er een ezel tussen twee exact gelijke balen stro, precies in het midden. De ezel is volstrekt rationeel; zijn handelen wordt altijd bepaald door een rationele afweging van voor- en nadelen. Wat gebeurt er als de ezel honger krijgt? Hoe moet hij kiezen welke baal stro hij zal verorberen? Rationeel bekeken is er niets dat hem helpt om een keuze te maken: beide balen stro zien er even lekker uit en zitten even vol stro. Ze staan ook allebei even ver van hem af. Het antwoord moet zijn: de ezel zal verhongeren – er is immers niets dat een keuze kan ondersteunen. Dit antwoord is volgens Buridanus zo belachelijk dat het niet kan kloppen. We moeten daarom concluderen dat de vrije wil toch bestaat. Anders kunnen we niet verklaren dat ezels in werkelijkheid altijd tot een keuze komen.
401. Reacties op introductie
402. Stellingenspel
403. Filosoferen over de vraag Wie bepaalt wat normaal is?
404. Bespreken van het Gedachte-experiment De ezel van Buridanus
405. Wat weten de kinderen al over gevaarlijke ideeën?
406. Criteria voor een onderzoeksvraag bespreken
407. Hulp bij onderzoeksvragen bedenken en de rol van de leerkracht
408. Hulp bij onderzoeksvragen bedenken en de rol van de leerkracht
409. Hulp bij onderzoeksplan opzetten en de rol van de leerkracht
410. Onderzoek uitvoeren: Wat willen Arnhemse jongeren tussen de 14 en 18 jaar met groepsdruk bereiken?
411. Onderzoek uitvoeren: Regels zijn regels
412. Concluderen: Hoe gaan we de resultaten verwerken?
413. Onderzoek presenteren: Hoe denken mensen over macht?
Zie Stap 6: Presenteren.
Ontwikkeld door
Dit project in het schooljaar 2012-2013 ontwikkeld door een team van onderzoekers van de Radboud Universiteit, basisschoolleraren en het WKRU. Het projectteam bestond uit de volgende mensen:
Onderzoekers Radboud Universiteit
Bas Leijssenaar, Judith Martens en Leen Spruit
School
Basisschool De Binnenstad: Gertjan Goeree
HAN pabo
Robert-Jan Harms (student)
Vanuit het Wetenschapsknooppunt hebben meegewerkt
Winnie Meijer & Marieke Peeters.
Nieuwsbrief
Samen met leraren en wetenschappers hebben we sinds 2009 een schat aan kennis verzameld die we graag met je delen. Je vindt ons lesmateriaal en alle verdiepende informatie over onderzoekend leren op deze website. Wil je weten wanneer er nieuw lesmateriaal beschikbaar komt? Of wanneer er activiteiten plaatsvinden waar je aan kunt deelnemen? Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief!
Veelgestelde vragen
Het lesmateriaal van het Wetenschapsknooppunt is ontwikkeld met geld vanuit de Radboud Universiteit, het Radboudumc en diverse subsidieverstrekkers zoals NWO. Zij vinden het belangrijk om de nieuwsgierigheid en onderzoekende houding van kinderen al op jonge leeftijd te stimuleren. Door het lesmateriaal gratis aan te bieden, kan iedereen er gebruik van maken en wordt wetenschap iets van iedereen.