Lezing voor leraren
De leerlingen maken kennis met het materiaal ‘grafeen’, ze bekijken een video waaruit ze kunnen opmaken wat de materiaaleigenschappen van grafeen zijn. Gezamenlijk wordt er een woordweb gemaakt. Ook wordt er een begin gemaakt met ‘de vragenmuur’.
Fase van onderzoekend leren
Fase 1: Introductie
Doelen
- De leerlingen nieuwsgierig maken naar het thema grafeen
- De leerlingen raken bekend met de eigenschappen van grafeen
Duur
Introductie 25 minuten
Werkvorm
Klassikaal en individueel
Voorbereiding en Benodigdheden
- Zet de video klaar op het digibord: DWDD nobelprijs
- Schrijf de kijkvraag op het bord: Wat zijn de eigenschappen van grafeen?
- Geef ieder kind een leeg vel papier waarop zij hun antwoord kunnen schrijven
- Hang twee grote vellen papier op in de klas en schrijf op het ene, ‘Wat weten we al?’ en op het ander ‘Wat willen we weten?’
- Leg een grote stapel post-its klaar waarop geschreven kan worden wat de kinderen weten en willen weten
Activiteit
Bekijk het fragment van De Wereld Draait Door waarin Robbert Dijkgraaf en Diederik Jekel enthousiast vertellen over de ontdekker van het materiaal grafeen. Geef de kinderen de volgende kijkvraag mee: Wat zijn de eigenschappen van grafeen?
Geef de leerlingen na het bekijken nog een paar minuten de tijd om hun antwoorden op te schrijven en met hun buurman/vrouw te bespreken.
Vertel na het afronden dat de leerlingen de komende weken aan de slag zullen gaan met het project ‘Grafeen’. Vraag de kinderen welke antwoorden ze hebben gevonden op de kijkvraag. Start daarna een woordweb op. Wat kunnen de kinderen zich verder nog herinneren over wat erover grafeen werd verteld, wie zijn bijvoorbeeld de ontdekkers en wat kun je allemaal met dit materiaal?
Afronding
Het woordweb kan de rest van het project in de klas blijven hangen en eventueel aangevuld worden.
Hang in de klas twee grote vellen papier op, ‘de vragenmuur’. Op het ene blad komt te staan wat de leerlingen al weten over grafeen en op het andere wat ze nog graag willen weten. Beplak de beide vellen met post-its met daarop dingen die ze weten en nog willen ontdekken. Zodra er iets nieuws is ontdekt kan de post-it van het ene naar het andere vel.
Verbinding met het thema
Lees paragraaf 3.1 in het boek
De leerlingen leren dat grafeen een kristal is en ontdekken de eigenschappen van kristal.
Fase van onderzoekend leren
Fase 2: verkennen
Subthema
Kristallen
Doelen
- De leerlingen bekijken materialen (kristal en niet-kristal) onder een microscoop
- De leerlingen ontdekken wat de eigenschappen van kristal zijn
- De leerlingen leren waarom grafeen een kristal is
Duur
45 minuten
Werkvorm
Klassikaal en in groepjes
Voorbereiding en benodigdheden
- De Klokhuis-aflevering met als titel ‘ijskristal’ klaar
- Per groepje van 4 een microscoop
- Verschillende materialen om onder de microscoop te leggen
- Materialen met kristalstructuur: (zee)zout, (basterd)suiker, zand, bergkristal, ijs, sneeuwvlokken, grafiet, kiezel, amethist, potloodpunt, aspirine
- Materialen zonder kristalstructuur: leeg flesje drinkwater (plastic), glas, plant, karton, (spijker)stof
- Pen en papier per groepje
Activiteit
Deel 1: Verdeel de klas in groepjes van vier, per groepje staat er een microscoop en verschillende materialen (wel en niet kristal) klaar. Leg per groepje tenminste 4 verschillende kristalmaterialen en 4 andere materialen klaar. Laat de kinderen de verschillende materialen onder de microscoop leggen en opschrijven wat ze zien. Wat zijn de verschillen tussen de materialen die wel en die niet een kristalstructuur hebben? Welke overeenkomsten hebben de kristallen?
Deel 2: Bekijk samen met de leerlingen een afbeelding van de structuur van grafeen en van bijvoorbeeld een diamant en grafiet. Zie bijlage 1.
Kunnen de kinderen uitleggen waarom grafeen ook een kristal is? Wat is er anders aan grafeen in vergelijking met de andere kristallen?
Afronding
Inventariseer klassikaal welke kristal-eigenschappen er zijn ontdekt. Vul de vragenmuur aan, wat weten we al en wat willen we nog weten?
Verbinding met het thema
Omdat de basisstructuur van grafeen een kristalstructuur is, valt het onder de kristallen. Kristallen zijn overal om ons heen. Denk aan het zout op de friet, de suiker die je in de koffie doet, de sneeuwvlokken in de winter, het zand in de zandbak en de diamant in sieraden. Een kristal bestaat uit een ordelijk gerangschikt groepje moleculen, ionen of atomen, wat in drie richtingen steeds herhaald wordt. De totale structuur die in de rangschikking ontstaat wordt een kristalstructuur of kristalrooster genoemd. Een kenmerk van de kristalstructuur is de symmetrie die erin terug te vinden is.
Grafeen is het eerste tweedimensionale kristal (een plat vlak); andere kristallen zijn allemaal driedimensionaal.
- Tips
- Om de nieuwsgierigheid te prikkelen kun je de les beginnen met een speeddate-ronde met kristallen. Leg circa 8 verschillende voorwerpen klaar onder een doek, in alle voorwerpen zitten kristallen. Bv: pot zout, pak suiker, aspirientjes, mooie kristalstenen, potlood, ijsklontjes, zand etc.
- De leerkracht verdeelt de klas in groepjes van 2 à 3 leerlingen. Het materiaal ligt al klaar onder de theedoeken. Dit is voor de speeddate ronde. De leerkracht geeft als opdracht: dat de leerlingen gaan kennismaken met verschillende materialen door middel van een speeddate. De groepjes leerlingen gaan via een roulatie langs alle tafels waar materiaal klaarligt om kort te ontdekken met wat er onder de doek ligt. Hiervoor krijgen de leerlingen per ronde 30 seconden inclusief doordraaien. De leerkracht houdt de tijd bij op de timer. Na afloop van alle ronden krijgen de leerlingen een formulier met de volgende vragen: Waar heb je net kennis mee gemaakt? Wat is de overeenkomst tussen al deze materialen? Deze beantwoorden ze in hun groepje. Dan volgt de uitwisseling in de groep.
Afronding
Tijdens de klassikale evaluatie vertelt de leerkracht wat de verschillende materialen met elkaar te maken hebben. Hierna kan de vragenmuur aangevuld worden met daarop de vragen: Wat willen we weten? En wat weten we al? De vragen van de leerlingen vormen een belangrijke basis voor het formuleren van onderzoeksvragen. De vragenmuur is nog niet klaar aan het eind van deze activiteit, de muur wordt gedurende de komende activiteiten verder uitgebreid en aangevuld.
De atomen waaruit kristallen zijn opgebouwd, zijn gerangschikt in een regelmatig/symmetrisch patroon. Zo ook grafeen, de leerlingen onderzoeken welke vormen van regelmaat en symmetrie er zijn.
Duur
30 minuten
Werkvorm
Klassikaal en in groepjes
Benodigdheden
Activiteit
Als je om je heen kijkt, zie je materialen die regelmatig zijn. Vraag aan de leerlingen of zij in de klas een voorbeeld kunnen noemen van materialen waarin een regelmaat voorkomt. Voorbeelden die je kunt tegenkomen zijn: de ramen, (tapijt)tegels, plafond, bord, patroon van de gordijnen etc.
Deel 1: Maak groepjes van vier en geef ieder groepje een setje afbeeldingen en een spiegeltje. Geef de leerlingen de opdracht om met het spiegeltje op zoek te gaan naar regelmaat in de afbeeldingen, oftewel symmetrie.
Bespreek na 10 minuten wat de leerlingen is opgevallen.
Deel 2: Leg de begrippen spiegelsymmetrie, draaisymmetrie en translatiesymmetrie uit. Gebruik hiervoor de voorbeelden uit de PowerPointpresentatie en gebruik de uitleg op blz. 60 uit het boek.
Afronding
Kijk na de uitleg opnieuw naar de eerder uitgedeelde afbeeldingen: kunnen de kinderen de afbeeldingen die ze hebben bestudeerd bij een van de vormen van symmetrie plaatsen?
Verbinding met het thema
De atomen waaruit kristallen opgebouwd zijn, zijn gerangschikt in een regelmatig patroon. Het regelmatige patroon van de atomen of moleculen in een kristal noemen we het kristalrooster. Een noodzakelijke voorwaarde is dat er sprake is van translatiesymmetrie (verschuifsymmetrie). Een kristalrooster is dus een regelmatig patroon met translatiesymmetrie. Hetzelfde figuur komt steeds terug. Dit is duidelijk te zien bij grafeen wat is opgebouwd uit zeshoeken. Die zeshoeken vormen samen een rooster.
Tip
Laat de leerlingen uitgerust met een digitale camera/telefoon met camera (in en rondom de school) zelf op zoek gaan naar symmetrie.
De leerlingen hebben geleerd dat atomen waaruit kristallen zijn opgebouwd, gerangschikt zijn in een regelmatig patroon. Het regelmatige patroon van de atomen of moleculen in een kristal noemen we het kristalrooster.
Om het begrip rooster aan leerlingen te verduidelijken gaan ze in groepjes van vier met drie figuren een tegelvloer maken. Daarna maken ze zelf kristalvormen na.
Duur
75 minuten
Werkvorm
In groepjes van vier
Benodigdheden
Deel 1:
- Per groepje een set met driehoeken, vierkanten en vijfhoeken bijvoorbeeld van het materiaal ‘Magformers’ (zie Film 3. Kristallen, patronen en symmetrie, rond 05.30 min. voor het materiaal dat destijds is gebruikt)
- Een voetbal met een vijfhoek/zeshoek patroon
Deel 2:
Deel 3:
- Per groepje een grote hoeveelheid winegums en voldoende sateprikkers
- Bijlage 3: Invulformulier
Activiteit
Deel 1: Maak groepjes van vier en geef ieder groepje drie verschillende figuren. Geef de leerlingen de volgende opdracht:
“Een metselaar krijgt als opdracht om met een driehoek, vierkant en vijfhoek een tegelvloer te maken. Hij mag maar één figuur per tegelvloer gebruiken en de tegels moeten precies in elkaar vallen. Lukt dit?”
Laat de kinderen dit per figuur uitproberen. Bespreek na 15 minuten wat de leerlingen is opgevallen.
Uitleg: Waarschijnlijk is hen opgevallen dat je met de driehoeken en vierkanten een mooie vloer kunt leggen, maar dat er met de vijfhoek steeds ruimte overblijft. Je kunt met een symmetrisch figuur dus niet altijd een regelmatig plat patroon maken. Wanneer je er een ander figuur aan toevoegt kan dit wel, illustreer dit door een voetbal door de klas te laten gaan, welke figuren/patronen zien ze erin terug?
Deel 2: Het mooie aan de opbouw van een kristal is dat al die kleine stukjes op zo’n manier in elkaar zitten dat er altijd regelmaat te vinden is. De leerlingen leren dat hetzelfde figuur steeds terugkomt. Laat dit zien aan de hand van het plaatje in Bijlage 2. Het zijn een soort groene en paarse knikkers.
Ze komen in dezelfde grootte en volgorde terug: groen-paars-groen-paars etcetera. De klas heeft geleerd dat grafeen ook een kristal is, bespreek hoe je dat kunt zien aan de hand van de afbeeldingen in bijlage 2 en de volgende vragen:
- Hoe kun je zien dat grafeen een kristal is?
- Welk figuur komt er steeds terug?
- Wat is er anders aan grafeen in vergelijking met de andere kristallen (antwoord: grafeen is de eerste tweedimensionale kristal)
​De kinderen zien dat grafeen als kippengaas is. Ze zien steeds een zeshoek terugkomen. In de figuur is de zeshoek het regelmatige patroon. Hierdoor kunnen ze de link met ‘kristal’ leggen.
Deel 3: De kinderen gaan verkennen dat structuren van kristallen symmetrisch zijn door zelf kristalstructuren te bouwen.
De leerlingen gaan in groepjes van vier een kristalstructuur bouwen met winegums en satéprikkers, waarbij ze gebruikmaken van één of meerdere vormen van symmetrie die aan bod gekomen zijn. Per groepje kiezen ze met welk figuur (driehoek, vierkant of zeshoek) ze een kristal bouwen. Ze mogen echter maar 1 figuur gebruiken. Dit figuur komt steeds weer terug, waardoor hun bouwwerk een regelmatige structuur krijgt. Ook mogen de groepjes kiezen of ze hun bouwwerk een enkele laag hoog maken of dat ze de hoogte in gaan. De leerlingen kunnen op deze manier kiezen om de tweedimensionale structuur van grafeen na te maken.
Geef ieder groepje hierna een formulier waarop ze kunnen invullen welke vormen van symmetrie er in de verschillende bouwwerken van hun klasgenoten terugkomen. Zie bijlage 3.
Afronding
Laat de leerlingen een mindmap maken om hen zo de opgedane kennis te laten structureren.
Verbinding met het thema
Kristallen en kristalrooster
Omdat de basisstructuur van grafeen een kristalstructuur is, valt het onder de kristallen. Grafeen is het eerste tweedimensionale kristal (een plat vlak); andere kristallen zijn allemaal driedimensionaal. Kristallen zijn overal om ons heen. Denk aan het zout op de friet, de suiker die je in de koffie doet, de sneeuwvlokken in de winter, het zand in de zandbak en de diamant in sieraden. Een kristal bestaat uit een ordelijk gerangschikt groepje moleculen, ionen of atomen, wat in drie richtingen steeds herhaald wordt. De totale structuur die in de rangschikking ontstaat wordt een kristalstructuur of kristalrooster genoemd. Een kenmerk van de kristalstructuur is de symmetrie die erin terug te vinden is.
Kristalrooster
De atomen waaruit kristallen opgebouwd zijn, zijn gerangschikt in een regelmatig patroon. Het regelmatige patroon van de atomen of moleculen in een kristal noemen we het kristalrooster. Een noodzakelijke voorwaarde is dat er sprake is van translatiesymmetrie (verschuifsymmetrie). Een kristalrooster is dus een regelmatig patroon met translatiesymmetrie. Hetzelfde figuur komt steeds terug. Dit is duidelijk te zien bij grafeen wat is opgebouwd uit zeshoeken. Die zeshoeken vormen samen een rooster.
De leerlingen ontdekken dat alle materialen uit kleine deeltjes zijn opgebouwd. De voorbeelden zijn zo concreet en tastbaar mogelijk om zo te verduidelijken wat atomen en moleculen zijn, zo ervaren de leerlingen zelf hoe onvoorstelbaar klein een atoom eigenlijk is.
Duur
45 minuten
Werkvorm
Klassikaal en individueel
Benodigdheden
- Per leerling een A4-vel papier
- De video (in plaats van Bassie en Adriaan): Wat zijn moleculen? of/en Hoe klein is een atoom? (in het Engels met Nederlandse ondertiteling)
- De afbeeldingen met De machten van 10 klaarzetten op het digibord
- Een suikerklontje voor iedere leerling
- Meerdere loepen, bijvoorbeeld 1 per 5 kinderen
Activiteit
Deel 1: Geef ieder kind een wit A4-vel met de opdracht om dit papier doormidden te vouwen, vervolgens over de vouwlijn te knippen, en dit zo vaak mogelijk te herhalen. Vertel dat ze moeten tellen hoe vaak ze dit vol kunnen houden. Hoe ver komen ze…?
Vertel na het proefje dat wanneer je dit 31 keer doet, je een snippertje papier hebt ter grootte van een atoom. Maar die is uiteraard onzichtbaar voor het blote oog.
Deel 2: Bekijk beide of een van bovenstaande video’s over moleculen en atomen. Vraag of de kinderen kunnen vertellen hoe groot een atoom is en een molecuul?
Laat met ‘de machten van 10’ zien hoe ver er ingezoomd wordt, voordat je bij de kern komt. Geef de leerlingen de opdracht om naar hun duim te kijken. “Wat zie je?” Ze krijgen vervolgens een plaatje van een duim te zien waar er nog een paar keer wordt ingezoomd tot het niveau van het atoom, met behulp van de machten van 10. De kinderen zien dat je het tot stap 2 met het blote oog kunt zien, naar daarna alleen met een vergrootglas of microscoop. Laat eventueel ook de afbeelding met ‘de machten van 10’ zien, waarin er steeds (met een factor 10) verder wordt ingezoomd op een blad.
Deel 3: Vertel de kinderen hierna dat alles om ons heen uit kleine deeltjes bestaat. Die kleine deeltjes zijn atomen. Bekijk samen een stukje stof. Een stukje stof bestaat uit verschillende draadjes. De draadjes kun je weer steeds kleiner maken. Je kunt het stukje stof steeds verder ontleden.
Deel 4: Deel aan alle kinderen een suikerklontje uit. Geef hen de opdracht om het klontje te delen tot suikerkorrels, steeds kleiner tot ze die niet verder meer kunnen delen. Laat hen de korrels met een loep bekijken en laat ze de volgende vraag beantwoorden: Hoe kun je de korrel nog kleiner maken? Wat voor apparatuur heb je daarvoor nodig?”
Afronding
Bespreek na wat de kinderen geleerd hebben. Vertel dat materialen uit kleine deeltjes bestaan. Om tot de kern te komen, heb je een elektronenmicroscoop nodig. Je kunt atomen een beetje vergelijken met een legodoos: je hebt maar 10 verschillende soorten blokjes, maar je kunt huizen, torens, vliegtuigen, bruggen, auto’s, kastelen en noem maar op bouwen. Veel meer dan 10 verschillende dingen. Zo werkt het ook met atomen. Er is maar een beperkt aantal atomen, waar alles in de wereld uit opgebouwd is.
Verbinding met het thema
Atomen
Atomen zijn kleine deeltjes, waaruit alles bestaat. Atomen zelf bestaan uit protonen, neutronen en elektronen. Er zijn niet zo veel verschillende soorten atomen (ongeveer 100), maar er zijn oneindig veel verschillende soorten materialen. Materialen die uit dezelfde atomen bestaan, kunnen heel verschillend zijn, omdat de atomen op een andere manier bij elkaar zitten, net zoals je van aan klein aantal verschillende soorten legosteentjes heel veel verschillende dingen kunt bouwen. De atomen in de vaste stof bepalen eigenschappen als kleur, sterkte en stroomgeleiding. Het is niet eenvoudig om uit de eigenschappen van de atomen te bepalen hoe een materiaal dat uit de atomen bestaat, eruitziet. Diamant is heel hard, transparant en glinstert. Grafiet is het grijze zachte materiaal in het midden van je potlood. Maar grafiet en diamant bestaan allebei uit dezelfde koolstofatomen. Grafiet is zacht omdat de atomen in lagen zitten die langs elkaar kunnen glijden, net als vellen papier in een stapel. Grafeen bestaat uit een enkele laag van die koolstofatomen.
Moleculen
Soms zijn atomen in groepjes erg sterk aan elkaar gebonden. Zulke groepjes noemen we moleculen. Een molecuul is de kleinste eenheid waarin een stof verdeeld kan worden zonder zijn eigenschappen te verliezen.
De leerlingen ontdekken dat een van de materiaaleigenschappen van grafiet en grafeen stroomgeleiding is.
Duur
30 minuten
Werkvorm
Klassikaal en in groepjes
Benodigdheden
- Een blad of website met aanwijzingen over hoe je een stroomkring maakt
- Voor ieder groepje de materialen om de kring te bouwen:
- Een batterij
- Drie geïsoleerde snoertjes met krokodillenbekjes
- Een fitting
- Een lampje
Voor ieder groepje de materialen om aan de kring toe te voegen:
- Stukje hout
- Stukje plastic
- Een muntje van 10 cent
- Potlood (grafiet)
- Een aardappelschilmesje
- Papier
Voor ieder groepje een vel papier waarop ze voorspellen welk materiaal wel en welk materiaal geen stroom zal geleiden.
Activiteit
Laat de kinderen eerst een stroomkring maken met een lampje. Je kunt de materialen om een kring te bouwen klaarleggen en de kinderen zelf laten experimenteren of een blad/website klaarzetten waar ze aanwijzingen vinden hoe ze een stroomkring kunnen maken. Bij de tweede stap voegen de kinderen er een materiaal aan de kring toe om te kijken of het stroom geleidt, zoals, een stukje hout en/of plastic, een muntje van 10 cent, potlood (grafiet), een aardappelschilmesje en papier. Vertel dat ze eerst moeten voorspellen welk materiaal wel en welk materiaal geen stroom zal geleiden. De voorspellingen schrijven ze voor ze beginnen op een vel papier. Waarom denken ze dat?
Afronding
Bespreek klassikaal de bevindingen. Welke materialen geleiden wel/niet stroom? Leg de koppeling tussen potlood (grafiet) en grafeen. Vul de vragenmuur aan. Wat weten we en wat weten we nog niet? Wat willen we onderzoeken?
Verbinding met het thema
Grafeen geleidt stroom vele malen beter dan koper. Stroomgeleiding is dus een belangrijke eigenschap van grafeen en daarmee een belangrijke toepassing voor elektronica in de toekomst.
Project ‘Grafeen’
Introductie ‘Grafeen’
Kristallen, patronen en symmetrie
Bouwen van kristallen
Atomen en moleculen
Stroomgeleiding als materiaaleigenschap
Onderzoek opzetten
Onderzoek uitvoeren
Stap 5. Concluderen
Onderzoek presenteren
Verdieping
Evaluatie
Ontwikkeld door
Dit project in het schooljaar 2011-2012 ontwikkeld door een team van onderzoekers van de Radboud Universiteit, basisschoolleraren en het WKRU. Het projectteam bestond uit de volgende mensen:
Onderzoekers Radboud Universiteit
Mikhail Katsnelson, Astrid de Wijn, Inka Locht, Aloysio Janner en Marina Katsnelson (VO).
Scholen
Basisschool St. Nicolaasschool: Johan Jansen.
Basisschool de Triangel: Anneke Bruisten en Sanne Ahsmann.
HAN pabo
Sanne Leenders, Luuk van Merwijk en Melinda Olthuis.
Vanuit het Wetenschapsknooppunt hebben meegewerkt
Winnie Meijer & Marieke Peeters.
Nieuwsbrief
Samen met leraren en wetenschappers hebben we sinds 2009 een schat aan kennis verzameld die we graag met je delen. Je vindt ons lesmateriaal en alle verdiepende informatie over onderzoekend leren op deze website. Wil je weten wanneer er nieuw lesmateriaal beschikbaar komt? Of wanneer er activiteiten plaatsvinden waar je aan kunt deelnemen? Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief!
Veelgestelde vragen
Het lesmateriaal van het Wetenschapsknooppunt is ontwikkeld met geld vanuit de Radboud Universiteit, het Radboudumc en diverse subsidieverstrekkers zoals NWO. Zij vinden het belangrijk om de nieuwsgierigheid en onderzoekende houding van kinderen al op jonge leeftijd te stimuleren. Door het lesmateriaal gratis aan te bieden, kan iedereen er gebruik van maken en wordt wetenschap iets van iedereen.