De leerlingen onderzoeken de eigenschappen en duurzaamheid van verschillende stoffen.
Subthema
Kleding en milieu
Doelen
- Leerlingen verkennen de eigenschappen van verschillende stoffen/garens.
- Leerlingen maken kennis met gestructureerd onderzoek.
Duur
60-90 minuten
Werkvorm
In drie- of viertallen
Benodigdheden
Per groepje:
- Tenminste vijf verschillende soorten stof of garens, bijvoorbeeld leer, zijde, katoen, polyester, vilt, wol, jute, linnen, tule, etc.
- Vergrootglas of een microscoop
- Diverse onderzoeksmaterialen, zoals pincetten, waterbakjes, waxinelichtjes, schuurpapier, (staal) sponsjes, lucifers, zand, etc.
- Werkblad ‘Stoffen ontrafeld!'
Voorbereiding
Knip de stoffen in kleine lapjes. Zorg dat je van tevoren weet wat mogelijk gevaarlijke situaties op kan leveren (bijvoorbeeld polyester in vuur houden) en bepaal hoe je daarmee om wilt gaan.
Activiteit
De activiteit vindt plaats in twee ronden. In de eerste ronde krijgen de leerlingen de kans om aan te rommelen en de stoffen te ontdekken. In de tweede ronde onderzoeken ze de stoffen op een gestructureerde manier.
Ronde 1: Geef ieder groepje ten minste vijf verschillende stoffen en een aantal onderzoeksmaterialen. Laat de leerlingen de eigenschappen van de stoffen ontdekken. Hoe ze de materialen gebruiken, mogen ze zelf bepalen. Het is de bedoeling dat de leerlingen vrij gaan experimenteren. Bespreek kort na wat de leerlingen hebben ontdekt.
Ronde 2: In de tweede ronde gaan de groepjes systematisch te werk met het werkblad. Geef ieder groepje vijf verschillende stoffen en één bepaald onderzoeksmateriaal (bijvoorbeeld schuurpapier of water). De groepjes bedenken op welke manier ze hun onderzoeksmateriaal willen gebruiken om meer over de stoffen te leren (bijvoorbeeld: 10x over de stof schuren, de stof 3 seconden in water houden, …). Dit schrijven ze op het werkblad.
Vervolgens testen de leerlingen de stoffen. Eerst onderzoeken ze de stof met de hand: hoe voelt het? Dan bekijken ze de stof met het vergrootglas/de microscoop. Ze kunnen hun resultaten beschrijven of tekenen. Laat het groepje vervolgens zelf hypotheses opstellen over wat er met de stof gebeurt als ze het bewerken met het onderzoeksmateriaal. Vervolgens voeren ze de bewerking uit en schrijven ze op wat ze observeren. Dit herhalen ze voor al hun stoffen, zodat ze deze steeds op dezelfde manier onderzoeken.
Afronding
Elk groepje presenteert hun resultaten. Wat hebben ze ontdekt? Welke stoffen waren het meest duurzaam? Hoe komt dat? Als er meerdere groepjes zijn met hetzelfde onderzoeksmateriaal, bespreek hun resultaten dan direct na elkaar, zodat ze vergeleken kunnen worden.
Verbinding met het thema
Bij deze activiteit ontdekken leerlingen dat verschillende stoffen verschillende eigenschappen hebben. Stoffen die steviger zijn, kun je ‘duurzamer’ noemen omdat ze langer meegaan. Als je kleding koopt van minder stevig materiaal, dan moet je vaker nieuwe kleding kopen. Misschien vind je dat juist leuk, omdat je dan vaker kunt shoppen en vaker iets nieuws aan kunt. Maar voor het milieu is het minder goed, omdat het produceren van kleding veel van mens en milieu vraagt. Het kost bijvoorbeeld heel veel water om katoen te produceren, terwijl deze stof niet zo duurzaam is en je het vaak moet vervangen. In de kledingindustrie worden niet altijd de meest duurzame stoffen gekozen.
Voor de maker van een kledingstuk speelt meer mee dan duurzaamheid. Ook andere eigenschappen van de stof, denk bijvoorbeeld aan soepelheid, kosten en uitstraling, spelen een rol bij de keuze van een stof.
Tip
Je kunt op verschillende manieren aan stof komen, bijvoorbeeld:
- Vraag ouders naar oude kleding of zoek in tweedehandskledingwinkels. Neem de informatie op het etiket over, zodat je weet welke stof het is.
- Op de markt is vaak voor weinig geld stof te koop, maar niet in alle gevallen is duidelijk om wat voor stof het gaat. Vraag dit goed na bij de stofhandelaar.
- Een aantal stofproducenten, met name van interieurtextiel, biedt de optie om gratis stalen te bestellen.
Lees hier meer over de eigenschappen en duurzaamheid van verschillende stoffen