In deze activiteit maken leerlingen kennis met vignettenonderzoek. Een deel van de leerlingen bereid samen het onderzoek voor en voert het bij hun klasgenoten uit. Op deze manier proberen ze erachter te komen door wie ze zich laten beïnvloeden en waarom.
Subthema’s
- Beïnvloeding
- Onderzoeksmethoden
Doelen
- Leerlingen worden zich bewust van de rol van beïnvloeding.
- Leerlingen maken kennis met vignettenonderzoek en interviewen als onderzoeksmethode.
- Leerlingen ervaren hoe het is om gestructureerd onderzoek te doen.
Duur
Deel I: 30 minuten (alleen door het onderzoeksteam)
Deel II: 45 minuten (hele klas)
Werkvorm
Eén viertal (het onderzoeksteam)
De overige leerlingen in tweetallen
Later in groepjes van zes
Benodigdheden
Activiteit
De activiteit bestaat uit twee delen. Deel I is alleen voor het onderzoeksteam. Bij deel II is de hele klas betrokken.
Deel I: Onderzoek voorbereiden (alleen door het onderzoeksteam)
Vertel het onderzoeksteam dat zij een klein onderzoek gaan uitvoeren bij hun klasgenoten. Het team probeert te ontdekken wie je volgt, waarom je iemand volgt en in welke situaties dit gebeurt. Geef het team het werkblad en laat ze aan de hand van de twee voorbeelden op het werkblad zelf een situatie bedenken waarin de vraag bij wie je je zou aansluiten centraal staat. De leerlingen schrijven deze situatie op. Vervolgens maken de leerlingen daarmee vier vignetten, dat zijn korte beschrijvingen van personen (zie voorbeelden in kader).
Uit deze vier vignetten zullen hun proefpersonen straks kunnen kiezen. Deze vignetten geven niet veel informatie over de kinderen die de ‘proefpersonen’ mogelijk zouden kunnen volgen: ze beschrijven slechts twee eigenschappen van hen. Zorg dat elke eigenschap bestaat uit een tegenstelling, bijvoorbeeld jongen/meisje, graag binnen/graag buiten, sportief/niet sportief.
Je kunt er ook voor kiezen de leerlingen foto’s te laten zoeken die bij de beschrijvingen passen en ze deze als vignet laten gebruiken. Nadeel is wel dat foto’s altijd meer informatie over iemand bevatten dan de korte beschrijving.
Het team zet de vier vignetten op één A4 en print deze voor elke leerling uit. Vervolgens stelt het team een hypothese (verwachte uitkomst) op voor de vraag ‘Welke eigenschappen van de personen omschreven op de vignetten zullen voor onze klasgenoten het belangrijkste zijn om hen te volgen?’. Ze schrijven de hypothese op.
Deel II: Onderzoek uitvoeren
Het onderzoeksteam geeft iedereen in de klas het blad met de vier vignetten. Ze vragen de leerlingen om de vier vignetten los te knippen en in volgorde van hun voorkeur te leggen. Het is belangrijk dat de leerlingen de opdracht individueel uitvoeren, zonder overleg, en zonder bij elkaar te kijken.
NB: De leerlingen van het onderzoeksteam leggen alleen de opdracht uit, ze voeren deze dus niet zelf uit.
Daarna bevragen de leerlingen elkaar in tweetallen. Iedereen stelt dezelfde vragen:
- Welke volgorde heb je gekozen?
- Waarom heb je voor deze volgorde gekozen?
- Wat vond je belangrijk toen je moest kiezen? Op welke kenmerken of eigenschappen van de persoon op de kaartjes heb je gelet?
De ene leerling stelt de vragen en noteert de antwoorden (in steekwoorden) op post-its. Daarna wisselen de leerlingen van rol zodat zij beide de vragen beantwoorden. De leerlingen van het onderzoeksteam lopen ondertussen rond en luisteren naar de antwoorden van de groepjes.
Vervolgens worden de tweetallen samengevoegd tot groepjes van zes en als het niet uitkomt tot een groepje van vier. Het onderzoeksteam verdeelt zich over de groepjes. Elk groepje bekijkt de eigen post-its met antwoorden en probeert deze per vraag in groepen in te delen. Zijn er antwoorden die veel op elkaar lijken? Kunnen de leerlingen bedenken waarom deze antwoorden bij elkaar horen?
Afronding
Bespreek klassikaal welke redenen naar voren zijn gekomen om je bij anderen aan te sluiten. Vraag de groepjes om de beurt om de opbrengst van de post-its te vertellen. Moedig de kinderen vooral aan om niet alleen hun eigen verhaal te vertellen, maar ook het verhaal van hun groepje. Zo leren zij om uit de interviews een algemene tendens te halen. Vraag tenslotte het onderzoeksteam: kwamen hun verwachtingen uit? En welk antwoord op hun onderzoeksvraag kunnen ze formuleren op basis van de gevonden categorieën van beïnvloeding door anderen?
Sluit af met de vraag of leerlingen andere situaties kunnen bedenken waarbij ze zich hebben laten beïnvloeden door anderen. Hebben leerlingen weleens iets gedaan omdat iemand anders dat ook deed? Wat gebeurde er en wat was de reden om iemand te volgen?
Verbinding met het thema
Door wie laat je je beïnvloeden? Door iedereen? Of door mensen die op je lijken? Bij deze activiteit denken kinderen na over de kenmerken van anderen die doorslaggevend zijn bij beïnvloeding. Ze maken hierbij gebruik van onderzoekstechnieken die veel gebruikt worden door sociale wetenschappers: vignettenonderzoek en interviews.
Tip
Als je leerlingen extra wilt uitdagen, kun je hen in de nabespreking vragen wat je kunt afleiden uit de voorkeursvolgorde van de leerlingen. Gebruik hiervoor de extra informatie over voorkeursvolgorden.