In deze activiteit onderzoeken de leerlingen hoe goed de computer kankercellen kan herkennen. Het onderwerp kanker kan voor sommige leerlingen en ouders van leerlingen gevoelig liggen. Je kunt zelf het beste inschatten voor welke leerlingen dit geldt. Met deze leerlingen (en eventueel hun ouders) kan je van tevoren bespreken dat jullie een activiteit gaan doen in relatie tot dit onderwerp zodat ze hierop zijn voorbereid.
Subthema’s
- Slimme computers
- Diagnose
Doelen
- De leerlingen maken kennis met een slimme computer die kankercellen van gezonde cellen kan onderscheiden.
- De leerlingen zien het verschil tussen hoe goed een computer en hoe goed zij zelf kankercellen kunnen identificeren.
Duur
60 minuten
Werkvorm
In viertallen
Benodigdheden
Per groepje:
Voorbereiding
Deze activiteit bouwt voort op activiteiten 3 en 5. Zorg dus dat je deze activiteiten met je klas hebt uitgevoerd voor je aan deze activiteit begint.
Download op elke computer die de leerlingen gaan gebruiken de afbeeldingen van kankercellen en gezonde cellen en pak het zip-bestand uit. Het uitpakken van het zip-bestand kan even duren omdat er veel plaatjes inzitten. Je ziet nu een map met oefenplaatjes en een map met testplaatjes. De oefenplaatjes hebben bestandsnamen waaruit blijkt wat erin zit (bijvoorbeeld kankercellen_000. jpg of normale_cellen_000.jpg). De testplaatjes hebben geen herkenbare bestandsnaam (bijvoorbeeld cellen_000.jpg). Probeer eerst zelf de activiteit uit.
Activiteit
Vertel de leerlingen dat ze gaan onderzoeken hoe goed een computer kankercellen kan herkennen. Ze doen dat met een website die lijkt op de slimme computer uit activiteit 3.
Deel 1: Kennismaking met de slimme computer
Vertel de leerlingen waar ze de website en de map met oefenplaatjes kunnen vinden. Laat hen dan vijf minuten hiermee aanrommelen. Stel de leerlingen daarna de vraag hoe goed ze denken dat de computer is in het herkennen van kankercellen.
Op de website kunnen plaatjes van cellen worden geüpload. Klik op de knop ‘Probeer een plaatje’ en selecteer 1 tot maximaal 4 plaatjes tegelijk. Dit kunnen plaatjes zijn van zowel normale cellen als kankercellen. In het gele balkje komt te staan op hoeveel van de plaatjes de computer denkt dat er een kankercel te zien is. Daaronder staan nogmaals de geüploade plaatjes met daaronder de naam van het plaatje. Aan deze bestandsnaam kun je zien of pathologen dachten dat het een plaatje is van een gezonde of van een zieke cel. Aan de percentages die direct onder de kleine versie van de geüploade plaatjes staan kun je zien hoe zeker de computer is dat dit een gezonde of een zieke cel is. Hoe hoger het percentage, hoe zekerder de computer was.
Deel 2: Hoe goed zijn jij en de computer in het vinden van zieke cellen?
Geef hierna ieder groepje een werkblad en laat ze vanaf nu werken met testplaatjes. Laat hen vijf willekeurige plaatjes kiezen. Eerst proberen ze zelf te diagnosticeren of er gezonde of kankercellen op het plaatje staan. Dit doen zij aan de hand van de kenmerken van kankercellen die ze geleerd hebben in activiteit 5. Ze noteren hun eigen inschatting op het werkblad. Daarna laten ze de plaatjes aan de computer zien door ze te uploaden naar de website. Ze noteren of de computer dacht dat er een kankercel op het plaatje te zien was (te zien in het gele balkje) en hoe zeker de computer is of dit gezonde of zieke cellen zijn (het percentage achter de bestandsnaam van het plaatje). Wanneer de leerlingen hiermee klaar zijn, geef je ze de antwoordsleutel, zodat ze zelf hun eigen antwoorden en die van de computer kunnen nakijken.
Afronding
Bespreek de activiteit klassikaal na. Hoe ging het? Konden ze zelf goed de kankercellen van de gezonde cellen onderscheiden? Hoe vonden ze dat de computer het deed? Op welke manier zou zo’n slimme computer de dokter kunnen helpen?
Verbinding met het thema
In deze activiteit komen de twee componenten van het thema samen: slimme computers en diagnostiek. De website waarop de leerlingen de te diagnosticeren plaatjes zien, is getraind op dezelfde manier als de slimme computer uit activiteit 3: hij heeft heel veel plaatjes gezien van zowel gezonde cellen als kankercellen. Op deze plaatjes stond weergegeven of en waar de kankercellen zich bevonden. Op basis van wat de ‘computer’ daarbij geleerd heeft, bepaalt hij nu of hij denkt dat er kankercellen in de testplaatjes zitten en waar.
De computer kan de dokter helpen om een diagnose te stellen. De leerlingen hebben mogelijk ook ervaren dat het best even duurt om erachter te komen of er op het plaatje kankercellen te vinden waren of niet. De computer kan dit sneller en bijkomend voordeel is ook dat deze niet moe wordt. Zo kan de computer de dokter ondersteunen bij diagnostiek.
Tip
Als de webpagina blijft hangen, kan je hem weer aan de gang krijgen door de webbrowser opnieuw op te starten.